Abschnitt
Kap. XXVII. Allerhande soorten van rakingen of kleuren, in't light en schaduw, ontkleuren en flaauwen even eens op d'eene, en d'andere manier, namentlijck op d'eene manier verlightende, en op d'andere verduysterende.
- Language
-
Niederländisch
- Bibliographic citation
-
Desargues, Girard. - Algemeene Manier van de Hr. Desargues, Tot de practijck der Perspectiven, gelijck tot die der Meet-Kunde, met de kleyne Voet-maet : Mitsgaders Der plaatsen, en proportien van de stercke en flaauwe Rakingen, of Kleuren
Published
1664 -
- Last update
-
12.01.2024, 10:04 AM CET
Object type
- Abschnitt
Time of origin
- 1664 -
Other Objects (12)
Twaelfde Capittel. Dat dees manier van het Perspectif, of Doorsicht-kunde te practiseren, of uytoeffenen, grootelijcks voorbatiger dan de aal-oude zijn.
Thiende Capittel. Daar zijn vertogingen in de Teken-kunde, dewelcke allesints konnen gemeten werden door een selfde grootte, en andere wederom niet; en welcke dese twee soorten van vertogingen zijn.
Kap. VI. Het gezighte van't ontwerp wert verdeelt in't gevoelen, of begrip van haar streeck, en in dat van'er kleur. En op wat manier elck, dezer twee gevoelen, in het oogh verzwakt.
![Kap. XXVIII. De flaauwingen der vertogingen van allerhande soorten van rakingen, of kleuren van't ontwerp, werden gemaakt met verscheydelijck van de kleur des lughts daar in te mengen; [...]](https://iiif.deutsche-digitale-bibliothek.de/image/2/585d7402-0943-4bf7-b08b-31f2cf0405d0/full/!306,450/0/default.jpg)
Kap. XXVIII. De flaauwingen der vertogingen van allerhande soorten van rakingen, of kleuren van't ontwerp, werden gemaakt met verscheydelijck van de kleur des lughts daar in te mengen; [...]
Kap. V. Eenige aanmerckingen over het light, en de Schaduw.
Kap. XV. Onder welcke schijnselen't oogh by't light, of in de schaduw't oogh het wit ziet; en hoe men'er het (perspectif) Doorzightkundigh af flaauwen moet.
Kap. XVII. Wat voor een vervolgh met het wit, en zwart tot de schijnselen, en't Perspectif van alle andere kleuren genomen werdt.
Kap. XXII. Waarom de maten, en rakingen der figuuren van snijdingen van een andere grootte, en sterckte op het Tafereel dan in het ontwerp moeten zijn, om'er de tekeningh van te maken.
Cap. II. Het waarnemen der sterckte en flaaute, is altijt in dees Konst voor nodigh geschat geweest, en de reden dezer noot saackelijckheyt koomt niet van het light, ende schaduw, nogh van het naa-by en't verre van't ontwerp aan het oogh.
Sevende Capittel. Die haar van't voornemen, of toelegh dienen, hebben, behalven de voorige, mogelijck een andere oorsaack gehadt, om haar, na behooren, tot de Doorsicht-kunde te begeven, en welcke die reden, of oorsaack.
Cap. XIX. De Practijck van het Perspectif (doorzightkunde) of Tekenkunde, is verdeelt in vier voorname delen.
Kap. IV. Wat d'Heer Desargues verstaat met de stercke, en flaauweraak verwen, of kleuren.
Twaelfde Capittel. Dat dees manier van het Perspectif, of Doorsicht-kunde te practiseren, of uytoeffenen, grootelijcks voorbatiger dan de aal-oude zijn.
Thiende Capittel. Daar zijn vertogingen in de Teken-kunde, dewelcke allesints konnen gemeten werden door een selfde grootte, en andere wederom niet; en welcke dese twee soorten van vertogingen zijn.
Kap. VI. Het gezighte van't ontwerp wert verdeelt in't gevoelen, of begrip van haar streeck, en in dat van'er kleur. En op wat manier elck, dezer twee gevoelen, in het oogh verzwakt.
Kap. XXVIII. De flaauwingen der vertogingen van allerhande soorten van rakingen, of kleuren van't ontwerp, werden gemaakt met verscheydelijck van de kleur des lughts daar in te mengen; [...]
Kap. V. Eenige aanmerckingen over het light, en de Schaduw.
Kap. XV. Onder welcke schijnselen't oogh by't light, of in de schaduw't oogh het wit ziet; en hoe men'er het (perspectif) Doorzightkundigh af flaauwen moet.
Kap. XVII. Wat voor een vervolgh met het wit, en zwart tot de schijnselen, en't Perspectif van alle andere kleuren genomen werdt.
Kap. XXII. Waarom de maten, en rakingen der figuuren van snijdingen van een andere grootte, en sterckte op het Tafereel dan in het ontwerp moeten zijn, om'er de tekeningh van te maken.
Cap. II. Het waarnemen der sterckte en flaaute, is altijt in dees Konst voor nodigh geschat geweest, en de reden dezer noot saackelijckheyt koomt niet van het light, ende schaduw, nogh van het naa-by en't verre van't ontwerp aan het oogh.
Sevende Capittel. Die haar van't voornemen, of toelegh dienen, hebben, behalven de voorige, mogelijck een andere oorsaack gehadt, om haar, na behooren, tot de Doorsicht-kunde te begeven, en welcke die reden, of oorsaack.
Cap. XIX. De Practijck van het Perspectif (doorzightkunde) of Tekenkunde, is verdeelt in vier voorname delen.
Kap. IV. Wat d'Heer Desargues verstaat met de stercke, en flaauweraak verwen, of kleuren.
Twaelfde Capittel. Dat dees manier van het Perspectif, of Doorsicht-kunde te practiseren, of uytoeffenen, grootelijcks voorbatiger dan de aal-oude zijn.
Thiende Capittel. Daar zijn vertogingen in de Teken-kunde, dewelcke allesints konnen gemeten werden door een selfde grootte, en andere wederom niet; en welcke dese twee soorten van vertogingen zijn.
Kap. VI. Het gezighte van't ontwerp wert verdeelt in't gevoelen, of begrip van haar streeck, en in dat van'er kleur. En op wat manier elck, dezer twee gevoelen, in het oogh verzwakt.
Kap. XXVIII. De flaauwingen der vertogingen van allerhande soorten van rakingen, of kleuren van't ontwerp, werden gemaakt met verscheydelijck van de kleur des lughts daar in te mengen; [...]
Kap. V. Eenige aanmerckingen over het light, en de Schaduw.
Kap. XV. Onder welcke schijnselen't oogh by't light, of in de schaduw't oogh het wit ziet; en hoe men'er het (perspectif) Doorzightkundigh af flaauwen moet.
Kap. XVII. Wat voor een vervolgh met het wit, en zwart tot de schijnselen, en't Perspectif van alle andere kleuren genomen werdt.
Kap. XXII. Waarom de maten, en rakingen der figuuren van snijdingen van een andere grootte, en sterckte op het Tafereel dan in het ontwerp moeten zijn, om'er de tekeningh van te maken.
Cap. II. Het waarnemen der sterckte en flaaute, is altijt in dees Konst voor nodigh geschat geweest, en de reden dezer noot saackelijckheyt koomt niet van het light, ende schaduw, nogh van het naa-by en't verre van't ontwerp aan het oogh.
Sevende Capittel. Die haar van't voornemen, of toelegh dienen, hebben, behalven de voorige, mogelijck een andere oorsaack gehadt, om haar, na behooren, tot de Doorsicht-kunde te begeven, en welcke die reden, of oorsaack.
Cap. XIX. De Practijck van het Perspectif (doorzightkunde) of Tekenkunde, is verdeelt in vier voorname delen.