Abschnitt
Kap. XXII. Waarom de maten, en rakingen der figuuren van snijdingen van een andere grootte, en sterckte op het Tafereel dan in het ontwerp moeten zijn, om'er de tekeningh van te maken.
- Sprache
-
Niederländisch
- Erschienen in
-
Desargues, Girard. - Algemeene Manier van de Hr. Desargues, Tot de practijck der Perspectiven, gelijck tot die der Meet-Kunde, met de kleyne Voet-maet : Mitsgaders Der plaatsen, en proportien van de stercke en flaauwe Rakingen, of Kleuren
Erschienen
1664 -
- Letzte Aktualisierung
-
12.01.2024, 10:05 MEZ
Objekttyp
- Abschnitt
Entstanden
- 1664 -
Ähnliche Objekte (12)
Vierde Capittel. Verscheyde dingen moeten nootsaeckelijck bepaalt zijn tot de werckmaniere, om een tekeningh te maken.
![Kap. XXIII. Waarom in de verdeelde snijdingen, de maten, en rakingen der figuuren, van't ontwerp, gelijck zijnde, ongelijck in eene, [...]](https://iiif.deutsche-digitale-bibliothek.de/image/2/6fa2b343-8d6f-40c3-85df-131820753f63/full/!306,450/0/default.jpg)
Kap. XXIII. Waarom in de verdeelde snijdingen, de maten, en rakingen der figuuren, van't ontwerp, gelijck zijnde, ongelijck in eene, [...]
Derthiende Capittel. By wat gelegentheden de Vertoogh-figuur is, of niet en is van de Forme, vorm, of gedaante van't ontwerp.
![Negende Capittel. Wat men vatten, of begrijpen moet, om te verstaan wat het zy een afbeeldtsel, of tekeningh van yet te maken; [...]](https://iiif.deutsche-digitale-bibliothek.de/image/2/824a008a-8331-49ff-a375-9736bb5391c4/full/!306,450/0/default.jpg)
Negende Capittel. Wat men vatten, of begrijpen moet, om te verstaan wat het zy een afbeeldtsel, of tekeningh van yet te maken; [...]
Kap. VII. De practijck der doorzightkunde veroorzaakt geen veranderingh aan't gevoel der streeck van het ontwerp, maar wel aa'n dat van haar kleur.
Kap. VIII. Datmen de kleur van't ontwerp, van haar buyte-gedaante op die des Tafereels overbrenght, doet het zightigh gevoel van dees kleur veranderen.
Kap. XII. Eenige aanmerckingen op't zightigh gevoel van de lught, met davan het ontwerp vermenght; en wat de tussche-omme-en algemene lught in dees verhandelingh bedieden.
![Kap. XIV. Rakende nu de redeneringen, die men desgelijcks in het gros kan maken, om'er een vast, en seker middel uyt te vinden van te flaauwen, [...]](https://iiif.deutsche-digitale-bibliothek.de/image/2/8eb4a93d-e2ba-4afb-90d8-c6e18bde43f4/full/!306,450/0/default.jpg)
Kap. XIV. Rakende nu de redeneringen, die men desgelijcks in het gros kan maken, om'er een vast, en seker middel uyt te vinden van te flaauwen, [...]
![Kap. XXVIII. De flaauwingen der vertogingen van allerhande soorten van rakingen, of kleuren van't ontwerp, werden gemaakt met verscheydelijck van de kleur des lughts daar in te mengen; [...]](https://iiif.deutsche-digitale-bibliothek.de/image/2/585d7402-0943-4bf7-b08b-31f2cf0405d0/full/!306,450/0/default.jpg)
Kap. XXVIII. De flaauwingen der vertogingen van allerhande soorten van rakingen, of kleuren van't ontwerp, werden gemaakt met verscheydelijck van de kleur des lughts daar in te mengen; [...]
Kap. XI. Watmen waarnemen, en aan-mercken moet, om een practijck regel van het sterck, en't flaaw te maken, en't geen er eyndelijck van ontdeckt wert.
Cap. III. Het gevoelen wederleght, nopende de nootzakelijckheyt van dit sterck, en flaauw; en eenige omstandigheden om, die wetende, onderscheyt te konnen maken van die, dewelcke tot de practijck aandringen.
Kap. VI. Het gezighte van't ontwerp wert verdeelt in't gevoelen, of begrip van haar streeck, en in dat van'er kleur. En op wat manier elck, dezer twee gevoelen, in het oogh verzwakt.
Vierde Capittel. Verscheyde dingen moeten nootsaeckelijck bepaalt zijn tot de werckmaniere, om een tekeningh te maken.
Kap. XXIII. Waarom in de verdeelde snijdingen, de maten, en rakingen der figuuren, van't ontwerp, gelijck zijnde, ongelijck in eene, [...]
Derthiende Capittel. By wat gelegentheden de Vertoogh-figuur is, of niet en is van de Forme, vorm, of gedaante van't ontwerp.
Negende Capittel. Wat men vatten, of begrijpen moet, om te verstaan wat het zy een afbeeldtsel, of tekeningh van yet te maken; [...]
Kap. VII. De practijck der doorzightkunde veroorzaakt geen veranderingh aan't gevoel der streeck van het ontwerp, maar wel aa'n dat van haar kleur.
Kap. VIII. Datmen de kleur van't ontwerp, van haar buyte-gedaante op die des Tafereels overbrenght, doet het zightigh gevoel van dees kleur veranderen.
Kap. XII. Eenige aanmerckingen op't zightigh gevoel van de lught, met davan het ontwerp vermenght; en wat de tussche-omme-en algemene lught in dees verhandelingh bedieden.
Kap. XIV. Rakende nu de redeneringen, die men desgelijcks in het gros kan maken, om'er een vast, en seker middel uyt te vinden van te flaauwen, [...]
Kap. XXVIII. De flaauwingen der vertogingen van allerhande soorten van rakingen, of kleuren van't ontwerp, werden gemaakt met verscheydelijck van de kleur des lughts daar in te mengen; [...]
Kap. XI. Watmen waarnemen, en aan-mercken moet, om een practijck regel van het sterck, en't flaaw te maken, en't geen er eyndelijck van ontdeckt wert.
Cap. III. Het gevoelen wederleght, nopende de nootzakelijckheyt van dit sterck, en flaauw; en eenige omstandigheden om, die wetende, onderscheyt te konnen maken van die, dewelcke tot de practijck aandringen.
Kap. VI. Het gezighte van't ontwerp wert verdeelt in't gevoelen, of begrip van haar streeck, en in dat van'er kleur. En op wat manier elck, dezer twee gevoelen, in het oogh verzwakt.
Vierde Capittel. Verscheyde dingen moeten nootsaeckelijck bepaalt zijn tot de werckmaniere, om een tekeningh te maken.
Kap. XXIII. Waarom in de verdeelde snijdingen, de maten, en rakingen der figuuren, van't ontwerp, gelijck zijnde, ongelijck in eene, [...]
Derthiende Capittel. By wat gelegentheden de Vertoogh-figuur is, of niet en is van de Forme, vorm, of gedaante van't ontwerp.
Negende Capittel. Wat men vatten, of begrijpen moet, om te verstaan wat het zy een afbeeldtsel, of tekeningh van yet te maken; [...]
Kap. VII. De practijck der doorzightkunde veroorzaakt geen veranderingh aan't gevoel der streeck van het ontwerp, maar wel aa'n dat van haar kleur.
Kap. VIII. Datmen de kleur van't ontwerp, van haar buyte-gedaante op die des Tafereels overbrenght, doet het zightigh gevoel van dees kleur veranderen.
Kap. XII. Eenige aanmerckingen op't zightigh gevoel van de lught, met davan het ontwerp vermenght; en wat de tussche-omme-en algemene lught in dees verhandelingh bedieden.
Kap. XIV. Rakende nu de redeneringen, die men desgelijcks in het gros kan maken, om'er een vast, en seker middel uyt te vinden van te flaauwen, [...]
Kap. XXVIII. De flaauwingen der vertogingen van allerhande soorten van rakingen, of kleuren van't ontwerp, werden gemaakt met verscheydelijck van de kleur des lughts daar in te mengen; [...]
Kap. XI. Watmen waarnemen, en aan-mercken moet, om een practijck regel van het sterck, en't flaaw te maken, en't geen er eyndelijck van ontdeckt wert.
Cap. III. Het gevoelen wederleght, nopende de nootzakelijckheyt van dit sterck, en flaauw; en eenige omstandigheden om, die wetende, onderscheyt te konnen maken van die, dewelcke tot de practijck aandringen.